Wij zochten de waarheid

Veel mensen zijn op zoek naar de waarheid

Ik praat graag met verschillende mensen over het doel en de zin van het leven. Tijdens zo’n gesprek vroeg ik aan een jonge vrouw: “Gelooft u dat er een absolute waarheid bestaat?” Zij antwoordde: “Er moet beslist een waarheid bestaan over de reden waarom wij hier op aarde leven”. Op mijn vraag of zij die waarheid kende, antwoordde zij wat droevig: “Ik heb die waarheid nog niet gevonden!” Deze vrouw is niet de enige persoon die op zoek is naar de waarheid. Ik heb in de loop der jaren veel mensen ontmoet die op zoek zijn naar een zin­ gevende waarheid. Dergelijke mensen zijn mijn motivatie om te schrijven over mijn zoektocht naar de waarheid.

Ik was op zoek naar de waarheid

De provincie Wallis is de op twee na grootste provincie van Zwitserland. Het is een grote en langgerekte vallei met veel kleine zijdalen, omgeven door prachtige bergen die vaak tot vierduizend meter hoog zijn. In dit mooie Alpengebied werd ik als jongste van zeven kinderen geboren. Mijn vader werkte in een chemische fabriek. Daarnaast had hij ook een wijn­ gaard, waarin de kinderen vlijtig moesten meehelpen. In de zomer gingen mijn moeder, broers, zussen en ik naar een alp bij Leukerbad, waar wij in opdracht van een drogist kruiden verzamelden. Ik maakte er een heel mooie kindertijd mee. Toen ik zestien jaar was, begon ik aan een opleiding voor metselaars omdat je daar goed geld mee kon verdienen. Maar na één jaar merkte ik dat het me toch niet beviel en daarom ben ik gestopt met de opleiding. Ik wilde alleen nog werk doen dat ik graag deed, en zo veranderde ik in korte tijd meermaals van werk.

Waarom leef ik eigenlijk?

Al tijdens mijn vroege jeugdjaren vroeg ik me af wat de zin van het leven is. En toen ik onze mooie wereld zag, was ik ervan overtuigd dat er een Schepper moest bestaan, want toevallig kan deze wereld niet ontstaan zijn. Ook het feit dat wij mensen een geweten hebben, toont aan dat er een God bestaat Die Zijn wil in mijn hart heeft gelegd opdat ik niet gewoonweg zomaar alles doe wat ik wil.

Mijn eerste ervaring met God

Ik was achttien jaar en had net mijn rijbewijs gehaald. Zelfver­ zekerd reed ik door de straten met de overtuiging dat mij niets kon gebeuren. Op een keer reed mijn tante met mij mee. In het begin vroeg zij mij nog om te bidden voor een behouden rit. Ik dacht: “Laat ze dat maar doen, dat helpt toch niet, het komt erop aan hoe goed ik kan autorijden!” Terwijl ik dat zo dacht, raakte ik bij een bocht van de rijweg af en een vrachtwagen uit de tegenovergestelde richting reed de deurknop van mijn auto eraf. Het leek alsof God tegen me zei: “Nu zie je wat ervan komt als je met Mij spot”.

Goede voornemens en offers

Nu had ik God persoonlijk ervaren. Ik dacht: “Als God echt bestaat, dan heeft mijn leven pas zin als ik doe wat Hij me zegt”. Zoals de meeste mensen in de provincie Wallis werd ook ik katholiek opgevoed. Ik trachtte door regelmatig naar de kerk te gaan een goede katholiek te zijn en een fatsoenlijk leven te leiden, want ik zou toch wel in de hemel willen komen. Ondanks mijn goede voornemens lukte het me niet altijd een goed leven te leiden (zonder fouten). Om mijn ‘fouten’ weer goed te maken voor God, deed ik afstand van lekker eten en bracht ik veel tijd door met bidden. Op die manier wilde ik God behagen.

waarheid

Mijn aanmelding bij de Zwitserse Garde

Na mijn legerdienst en het behalen van de korporaalsrang behaalde ik het diploma voor medisch masseur. Dit beroep beviel me erg goed, maar toch had ik nog geen volledige levensvervulling gevonden. Ik was 23 toen ik vernam dat elke katholieke Zwitser die in het leger was geweest en minstens 1,74 meter groot was, als ‘gardist’ bij de paus in dienst kon gaan. Daarin zag ik een mogelijkheid om God en de kerk te dienen en ik hoopte daardoor dichter bij God te komen. Ik solliciteerde en reisde met veel vreugde naar Rome tijdens de zomer van 1978.

Jammer genoeg vond ik die vrede en vreugde waar ik zo op gehoopt had, niet. In plaats daarvan leek het alsof ik in een vrome schijnwereld terechtgekomen was. Zodra de paus aan ons voorbij schreed, moesten wij een knieval maken en ‘heilige vader’ zeggen. Ik ervaarde dit als aanmatigend om een mens en God de Vader met dezelfde woorden aan te spreken.

Ik herinnerde me dat ik tijdens een preek hoorde dat de Heere Jezus in de Bijbel gezegd heeft: “En u mag niemand op de aarde uw vader noemen, want Eén is uw Vader, namelijk Hij Die in de hemelen is” (Matth. 23:9).

Twijfels aan de institutie

De katholieke kerk leert ons dat de paus plaatsvervanger is van Christus. Ik vroeg me af: “Hoe kan een mens een plaats­ vervanger van God zijn?” Pas later toen ik de Bijbel las, zag ik wat de Heere Jezus daarover zei: “Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn” (Joh. 14:15­17). “Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader

zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd” (Joh. 14:26). Ik was ook verbaasd toen ik in de eerste brief van Petrus las: “dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke of­ fers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus. Daarom staat er in de Schrift: Zie, Ik leg in Sion een hoeksteen die uitverkoren en kostbaar is; en: Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden” (1 Petr. 2:5­6). De kerk is dus niet op mensen, maar op de Heere Jezus gebouwd.

Twijfels aan mijn dienst als gardist

Elk jaar op 6 mei moeten alle nieuwe gardisten een eed van trouw aan God en Zijn heiligen afleggen. In die tijd wist ik nog niet wat de Heere Jezus in Mattheüs 5:34­35 zegt: “Maar Ik zeg u: Zweer in het geheel niet, niet bij de hemel, want dat is de troon van God; niet bij de aarde, want dat is de voetbank van Zijn voeten; en ook niet bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning”. In het begin kon ik niet begrijpen dat veel gardisten ontevreden waren en ernaar verlangden dat de twee jaren die ze moesten voltooien als gardist, snel voorbij zouden gaan. Ik dacht: als gardist ben je je van die grote taak bewust en doe je die dienst met veel plezier en overtuiging. De vakantie die je na een dienstjaar tegoed hebt, kwam steeds dichterbij. Ook mij beviel mijn dienst als gardist hoe langer hoe minder, maar ik wilde mijn dienst niet ontevreden beëindigen. Ik nam al mijn persoonlijke bezittingen mee op vakantie. Ik wilde zien of de vreugde voor die taak tijdens de vakantie weer terug zou komen. Maar die vreugde kwam niet meer. Daarom schreef ik mijn commandant een brief waarin ik hem vroeg om me uit de dienst te ontslaan. Hij was er niet blij mee, maar gelukkig accepteerde hij mijn aanvraag en dwong hij mij niet de twee jaren als gardist af te maken – wat ik anders wel wegens mijn eed gedaan zou hebben. Zo kon ik de Zwitserse garde met zijn goedkeuring verlaten.

Vriendschap

Na een lange vakantieperiode en een verblijf in een kibboets in Israël vond ik een baan als badmeester in de badplaats Leukerbad. Eveneens onderwees ik watergymnastiek en daarbij leerde ik Silvia kennen. We konden het goed met el­ kaar vinden en hadden hetzelfde idee wat betreft het geloof, hoewel zij protestant was. Daarnaast gaf ik ook autorijlessen aan kennissen. Dat beviel me wel en zo besloot ik rijleraar te worden en begon ik een eigen autorijschool in Leukerbad (waar ik voordien badmeester was). Silvia begon een verzorgsters­ opleiding in Bern.

Een evangelisatiedienst

In juni 1982 nodigde Silvia me uit voor een evangelisatiedienst in Bern. Ik ging mee naar die bijeenkomst, meer uit nieuwsgie­ righeid dan uit belangstelling. Tijdens de preek ben ik in slaap gevallen. Silvia probeerde me wakker te maken, wat niet lukte. Toen zij voor mij begon te bidden, werd ik wakker. Plotseling hoorde ik iets wat ik voordien nog nooit gehoord had. De spreker zei dat wij kunnen weten of we in de hemel komen of niet. Dat wat ons van God scheidt, zijn onze zonden. Daarom heeft God Zijn Zoon Jezus Christus naar de wereld gestuurd, opdat Hij plaatsvervangend voor de zonden van alle mensen zou sterven. En omdat Gods Zoon voor ons aan het kruis gestorven is, kan Hij al onze zonden vergeven en zo de weg naar de hemel voor ons vrijmaken. Verder vertelde hij dat de doop, de communie et cetera niet bepalen of we christen zijn of niet. Het is wel noodzakelijk dat we ons heel bewust toekeren naar Jezus Christus en Hem aannemen als onze persoonlijke Verlosser en Heere. Wie een christen wil zijn, moet zijn zonden in gebed belijden en Jezus Christus in zijn hart aannemen en bereid zijn naar Gods wil te leven. Diegene die nooit de beslissing voor Jezus Christus genomen heeft, is geen echte christen en kan na de dood niet bij God in de hemel komen. Tot dat moment dacht ik: je moet de hemel verdienen door een goed leven te leiden en goede werken en daden te doen. De katholieke kerk zegt ook dat niemand met zekerheid kan weten of hij in de hemel komt.

Die woorden uit de Bijbel drongen door tot in mijn hart. Ik realiseerde me dat God mij persoonlijk liefheeft en wil dat ik in de hemel kom. Tot dat moment dacht ik altijd dat ik eigenlijk een goed mens en een goed christen was, maar nooit tevoren had ik bewust Jezus Christus als mijn persoonlijke Verlosser en Heere in mijn hart aangenomen. Ik had Hem nooit mijn vertrouwen geschonken en Hem nooit gevraagd of uitgenodigd in mijn leven te komen en mijn leven te leiden. Ik had geen persoonlijke relatie met de Heere Jezus. Ik besefte dat ik mij daardoor ook geen ware christen kon noemen.

Onze gezamenlijke beslissing

Diegenen die voor een leven met de Heere Jezus kozen, werden door de evangelist uitgenodigd om na de preek naar hem toe te komen. Mijn beslissing was genomen: wat heeft het voor zin om alles te bezitten in mijn leven maar daarbij het eeuwige leven met God te verliezen? Ik kon amper wachten tot het einde van de preek en zei tegen Silvia: “Kom, laten we de beslissing nemen voor een leven met de Heere Jezus!” Met een stralend gezicht antwoordde ze: “Dat is eigenlijk de reden waarom ik je vandaag hier mee naartoe heb genomen”. Na de preek zijn we samen naar de evangelist gegaan. Hij vertelde ons dat wij in een persoonlijk gebed al onze zonden aan Jezus Christus mochten voorleggen en dat dan al onze zonden zouden ver­ geven worden. Het was een bevrijdende ervaring om in een stil en persoonlijk gebed mijn zonden direct aan de Heere Jezus te belijden. Bij eerdere gelegenheden had ik tijdens de biecht uit een gevoel van trots niet al mijn zonden aan de priester verteld. Aan de Heere Jezus kon ik alles vertellen. Hij kent mij toch door en door. Sindsdien kon ik aannemen dat God al mijn zonden zou vergeven. In de Bijbel belooft de Heere Jezus: “En aan hun zonden en hun wetteloze daden zal Ik beslist niet meer denken. Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig” (Hebr. 10:17­18).

Nu hoefde ik niet meer te vrezen voor het vagevuur (voordien zag ik dit altijd als een bedreiging). Door de vergeving van Jezus Christus ben ik met God in het reine gekomen.
Ik beleefde persoonlijk wat de profeet Jesaja ongeveer zeven­ honderd jaar voor de geboorte van Jezus Christus in Jesaja 53:4­5 voorspeld had: “Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, ons leed heeft Hij gedragen. Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde, door God geslagen en verdrukt. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen”.

Mijn zonden zijn vergeven!

De evangelist verklaarde verder dat het belangrijk is dat men de Heere Jezus in zijn ‘gereinigde’ hart aanneemt, zoals in Johan­ nes 1:12 beschreven wordt: “Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven”.

Met veel vreugde heb ik de Heere Jezus uitgenodigd, zodat Hij vanaf dat moment in mijn hart zou wonen. Ik was daardoor een kind van God geworden. Ik had de zekerheid dat al mijn zonden vergeven waren. Mijn leven behoorde vanaf dat moment aan God toe. Door Jezus Christus ontving ik ook de Heilige Geest en God de Vader in de hemel, zo heeft de Heere Jezus het ons beloofd in Johannes 14:16­17,23: “Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere Trooster te geven, Die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. De wereld kan Hem niet ontvangen, want ze ziet Hem niet en kent Hem niet. Jullie kennen Hem wel, want Hij woont in jullie en zal in jullie blijven. Jezus antwoordde: Wanneer iemand Mij liefheeft, zal hij zich houden aan wat Ik zeg, Mijn Vader zal hem liefhebben en Mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen”.

Een volledig nieuw leven

Ik was overgelukkig, want door Jezus Christus werd ik een nieuw mens. Met Hem kon ik een nieuw leven beginnen, zoals de Bijbel in 2 Korinthe 5:17 zegt: “Daarom, als iemand in Chris­ tus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden”.

Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met Zichzelf verzoend en ons de verkondiging daarover toever­ trouwd.
In het verleden hoopte ik steeds op een goedgunstige God. Maar nu was ik er zeker van dat ik niet meer gestraft zou wor­ den voor mijn zonden, want in Johannes 5:24 belooft de Heere Jezus ons: “Waarachtig, Ik verzeker u: wie luistert naar wat Ik zeg en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven”.

Nu weet ik dat ik na mijn dood in de hemel zal komen. God geeft hiervan getuigenis in 1 Johannes 5:11­13. Dit getuigenis luidt: “En dit is het getuigenis, namelijk dat God ons het eeu­ wige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God”.

Zeer gelukkig keerden we na die evangelisatiebijeenkomst naar huis terug. Uit pure naastenliefde vertelden wij onze ervaringen aan onze familie en kennissen. Er waren echter maar heel weinig mensen die over Jezus Christus wilden horen. En toch groeide in ons de wens dat veel mensen de waarheid van het evangelie zouden mogen horen en ook de Heere Jezus als hun persoonlijke Redder (Verlosser) en Heere zouden aannemen. Silvia vertelde me pas later dat zij eigenlijk al op veertienjarige leeftijd de beslissing genomen had om met de Heere Jezus te leven. Zij had mij naar die bijeenkomst meegenomen in de hoop dat ik ook voor de Heere Jezus zou kiezen. In het geval dat ik niet voor de Heere Jezus zou kiezen, zou zij de relatie met mij beëindigd hebben, want Gods woord waarschuwt voor vriendschappen waar geen geloofsgemeenschap bestaat. In 2 Korinthe 6:14­15 staat: “Vorm geen ongelijk span met on­ gelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige?”

Getrouwd in de katholieke kerk

Silvia en ik voelden elkaar steeds beter aan en we besloten te trouwen. We bezochten de katholieke vicaris en vertelden hem over onze ervaringen met Jezus Christus. Hij had er niets op tegen en was verblijd over onze goede relatie met God. Silvia was protestants en wilde geen gemengd huwelijk aan­ gaan. Daarom besloot zij zich tot het katholicisme te bekeren. In september 1982 gaven we elkaar het jawoord.

We beleefden een heerlijke tijd. Uiteraard bestaat er geen huwelijk zonder moeilijkheden, maar daarmee en met onze fouten konden we in gebed bij Jezus Christus terecht. Hij is onze Heere en Verlosser en door Zijn vergeving en hulp konden we ook elkaar vergeven en helpen.

In april 1984 werden we een echt gezin. God schonk ons een gezonde zoon, Thomas. Om onze zoon ook een gelovige op­ voeding te geven, bestelde mijn vrouw een boek met de titel: “Lehrentscheidungen: de verkondiging van de roomse leer uit de Bijbel” (P.H. Uhlman). Dit boek interesseerde ons zeer en we hoopten daarin de waarheid te vinden.

Jezus Christus is de Middelaar

Zoals ik in mijn kinderjaren al geleerd had, bad ik nog steeds tot de heiligen en Maria. Enkele bijbelteksten vertelden me dat Maria, heiligen en andere overledenen geen voorspraak voor ons bij God kunnen doen. Jezus Christus wil dat wij recht­ streeks naar Hem toe gaan. Hij is de enige Middelaar tussen God en ons. In Mattheüs 11:28­30 zegt Hij: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.

Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht”.
Dat wordt ook door apostel Paulus bevestigd. In 1 Timotheüs 2:5­6 schrijft hij: “Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. Hij heeft Zich gegeven als een losprijs voor allen. Dit is het getuigenis op de door God bestemde tijd”.

Op geen enkele plaats in de Bijbel vond ik een aanwijzing dat men naast de Heere Jezus nog andere middelaars of helpers kan en mag hebben. Integendeel, de Bijbel waarschuwt ons daarvoor in Jeremia 17:5: “Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man die vertrouwt op een mens, en die een schepsel tot zijn arm stelt, terwijl zijn hart van de HEERE afwijkt”.

Welke gebeden worden verhoord?

In het Oude Testament, in het boek van de profeet Jesaja, vond ik een verklaring voor het feit dat sommige gebeden niet verhoord worden. In Jesaja 59:1­2 staat: “Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen, en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen. Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort”.

Des te meer maakte het mij gelukkig te weten dat de Heere Jezus Christus plaatsvervangend voor mij gestorven is en dat ik door Hem de volledige vergeving van al mijn zonden gekre­ gen heb. Deze bemoediging had ik in 1 Petrus 2:24 gelezen: “Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen”. Daardoor was en is de kloof tussen mij en God overbrugd. De gemeenschap met God maakte me gelukkig en ik mocht vele gebedsverhoringen ervaren. Het gebeurde inderdaad zoals de Heere Jezus in Johannes 15:7 zegt: “Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen”.

Maar soms gingen mijn wensen niet in vervulling. Ik leerde dat God beter weet wat goed voor mij is en wat niet. De woorden

die in Romeinen 8:28 staan, gaven me telkens weer troost en moed: “En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overe­ enkomstig Zijn voornemen geroepen zijn”.

Wonderen en tekenen

Hoe kon ik nu die verschijningen van Maria in Lourdes of Fatima verklaren, nu ik wist dat Jezus Christus toch de enige Middelaar is? Telkens weer kwamen er een hoop vragen in mij op. In de Bijbel staat dat we niet elke verschijning mogen geloven. Niet alles wat er religieus uitziet, komt van God! Zelfs satan, de duivel, de grootste misleider in deze wereld, kan in naam van God optreden.

In 2 Korinthe 11:14 staat: “En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht”.
De getuigenissen over verschijningen van Maria zijn helemaal niet in overeenstemming met wat er in de Bijbel staat. Zo hoort men telkens weer dat er gebeden wordt tot overleden personen.

Maar in de Bijbel wordt er door de Heere Jezus duidelijk ge­ zegd: “En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht” (Joh. 3:36).
Jezus Christus heeft door Zijn lijden en sterven alles volbracht om ons te redden. Dat aanbod moet tijdens ons leven hier op aarde aangenomen worden. Alleen diegenen worden gered die tijdens hun leven hier op aarde Jezus Christus als hun Redder en Heere aannemen.

Vroeger liet ik me tamelijk snel door buitengewone gebeur­ tenissen beïnvloeden en ze maakten dikwijls grote indruk op mij. De Bijbel waarschuwt ons dat niemand iets verkeerds of anders mag verkondigen.

De apostel Paulus plaatste zich geheel achter de waarheid van de Bijbel. In Galaten 1:8 schreef hij: “Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt”.

Afgodendienst of Godsdienst

Hoe meer ik me met de Bijbel bezighield, hoe meer waarde­ volle dingen ik begon te ontdekken en te herkennen.
Toen ik de tien geboden (Ex. 20:4­6) las, was ik heel verbaasd dat daar staat: “U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is. U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na­ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten, maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen”.

Tot dan toe vereerde (eerbiedigde) ik heiligenbeelden, stand­ beelden, medailles en kruisen met de Heere Jezus erop afge­ beeld! Daarmee hoopte ik hulp en bescherming te ontvangen. Het werd me toen duidelijk dat dit eigenlijk afgoderij was.

In de volste betekenis van het woord

Door in de Bijbel te lezen veranderde ik van binnen uit! Niet alleen mijn handelen en doen maar ook heel mijn denken ver­ anderde. Het begon mij ook steeds meer te irriteren en te sto­ ren als mensen “mijn God”, “Jezus, Maria, Jozef” enzovoorts riepen, want in Exodus 20:7 had ik gelezen dat het om een misbruik van de naam van God gaat, ook als we dit onbewust doen. Daar staat: “U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt”.

Was dit geloof of bijgeloof? Ik schrok toen ik het antwoord daarop in de Bijbel las: “Onder u mag niemand gevonden worden die zijn zoon of zijn dochter door het vuur laat gaan, die waarzeggerij pleegt, die wolken duidt of aan wichelarij doet, die een tovenaar is, die bezweringen doet, die een do­ denbezweerder of een waarzegger raadpleegt, of die bij de doden onderzoek doet. Want iedereen die zulke dingen doet, is een gruwel voor de HEERE. En vanwege deze gruweldaden verdrijft de HEERE, uw God, deze volken van voor uw ogen uit hun bezit. Oprecht moet u zijn tegenover de HEERE, uw God” (Deut. 18:10­13). Archeologische vondsten in de tempel van de Ammonieten hebben verbrande lichamen van kinderen aan het licht gebracht. Mensen offerden om een gelofte in te lossen.

Voordien had ik vaak iemand “toitoitoi” toegewenst om hem te bemoedigen bij een opgave of zoiets dergelijks. Ik wist niet dat dat eigenlijk een verwijzing naar satan was! Ook

waarschuwde ik voor zwarte katten of het getal dertien. Waarzeggerij, kaartenleggen (bijv. Tarot), handlezen, pendelen of op de toekomst in horoscopen letten vond ik interessant en amusant. Hoefijzers, mascottes of amuletten gebruikte ik als geluksbrengers. Autogene training of geneeskundige rituelen vond ik effectief en nuttig. Omdat ik ook een diploma als masseur had, interesseerde voetreflexmassage me – wat ik ook in de praktijk uitoefende. Ik had nog niet gemerkt dat de diagnose daarvan eigenlijk een soort waarzeggerij was en bijgeloof. Ik hoorde ook van mensen dat het niets meer hielp als ze ook niet meer in dit soort dingen geloofden.

De Heere Jezus vernietigt het werk van de duivel

Ik was blij dat ik niet meer met die occulte belasting hoefde te leven. De apostel Johannes schrijft in zijn eerste brief: “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, dat Hij de werken van de duivel verbreken zou” (1 Joh. 3:8). Daarom bekende ik ook al mijn overtredingen op dat gebied aan Jezus Christus en nam ik de beslissing om afstand te nemen van alles wat God niet wilde. Ik maakte me los van satan en zijn demonische prak­ tijken. Ik vernietigde ook alle voorwerpen die met occultisme te maken hadden. Dat had God Zijn volk in Israël ook bevolen in vers 25 van Deuteronomium 7: “Hun godenbeelden moet u verbranden zonder u het zilver en goud ervan toe te eigenen, want dat zou uw ondergang worden, omdat de Heere, uw God, ze verafschuwt”.

Het interesseerde me ook niet meer of die voorwerpen die ik weggooide, een materiële waarde hadden of niet. Ik wilde de duivel geen enkele mogelijkheid meer geven mij met dergelijke dingen te doen bezighouden en daardoor God ongehoorzaam te zijn. Enkel een leeg kruis herinnert ons tot de dag van van­ daag aan het lijden en sterven van Jezus Christus voor onze zonden. Het is een bevrijding om te weten dat Jezus Christus niet meer aan het kruis hangt, want Hij is verrezen uit de dood!

Mis of avondmaal

De katholieke kerk leert ons dat brood en wijn door de priester getransformeerd worden in het lichaam en bloed van Jezus Christus. Van anderen hoorde ik dat de communie niet in het lichaam van Jezus Christus omgezet kon worden. Wie had er nu gelijk? Het was moeilijk voor mij om alles wat ik in mijn kinder­ en jeugdjaren geleerd en geloofd had, plotseling niet meer te geloven. Ik bad tot God dat Hij mij het juiste antwoord zou geven. Ik wilde de waarheid weten.

En in de Bijbel vond ik het antwoord; in Johannes 6:54 las ik: “Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag”. Maar tegen de joden (die geen bloed mochten drinken, zie Leviticus 17:12) zegt de Heere Jezus in de Bijbel in vers 63 van Johannes 6:

“De Geest is het Die levend maakt, het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven”. Ik besefte dat we deze woorden als een gelijkenis moeten verstaan, net zoals “Ik ben de Deur” (Joh. 10:9) of “Ik ben de Wijnstok” (Joh. 15:5).

Het avondmaal (communie) is daarom geen transformatiemaal (transsubstantiatie) maar een herdenking aan het laatste avondmaal. Tijdens het ‘eten en het drinken’ herdenken we de dood van Jezus Christus voor onze zonden. De apostel Paulus verklaarde het aan de aanhangers van de Heere Jezus in Korinthe op de volgende manier: “Want ik heb van de Heere ontvangen, wat ik u ook heb overgeleverd, dat de Heere Jezus in de nacht waarin Hij werd verraden, brood nam, en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het ge­ bruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt” (1 Kor. 11:23­26).

Volgens de katholieke kerk wordt de Heere Jezus tijdens de heilige mis (communie) telkens opnieuw geofferd. Deze leer­ stelling werd in 1562 door het Concilie van Trente ingevoerd. Dat offer tijdens de mis (communie) zou tot vergeving van de zonden zowel bij de levenden als bij de doden dienen. Voldoet deze geloofsovertuiging aan de boodschap in de Bijbel? Ook hier zocht ik naar een duidelijk antwoord.

In de Hebreeënbrief vond ik ook hierop het antwoord. In He­ breeën 9:25­26 staat: “En dat niet om Zichzelf dikwijls te offe­ ren, zoals de hogepriester elk jaar in het heiligdom binnengaat met bloed dat niet van hemzelf is. Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten lijden. Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door het offer van Zichzelf”.

In Hebreeën 10:14 staat: “Want met één offer heeft Hij hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt”.

Vertrouwen op de Bijbel

Hoe meer ik in de Bijbel las, hoe zekerder werd ik dat het Gods waarheid was. Ik raakte er steeds meer van overtuigd: God wil mij niet in onzekerheid laten. Hij en Zijn woord (= de Bijbel) zijn dé waarheid. Mensen kunnen zich vergissen, ik kan misleid zijn, maar Gods Woord is de waarheid (dit staat in Johannes 17:17).

Ik besef dat men enkel door dé waarheid gemeenschap met God kan hebben. Johannes schrijft in zijn tweede brief, in vers 9 van hoofdstuk 1: “Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon”.

We hebben onze conclusie getrokken

Toen volgens ons inzicht de leer van de katholieke kerk niet meer overeenstemde met wat er in de Bijbel staat, leefden Silvia en ik niet meer volgens de katholieke leefwijze. We waren nog wel lid van de katholieke kerk en voelden ons daardoor medeverantwoordelijk. Wat moesten we doen? We besloten om uit de katholieke kerk te treden. We wilden dit schriftelijk meedelen aan onze pastoor.

Lieve Mijnheer Pastoor,

In het Boek der boeken maakt God de Almachtige duidelijk wat Zijn wil is voor de mens. Het is de Bijbel, de heilige Schrift, waarin Hij door de apostel Paulus zegt in de verzen 15 tot 17 van 2 Timotheüs 3: “En u van jongs af de heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof dat in Christus Jezus is. Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebe­ hoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust”.

Die door God geïnspireerde Bijbeltekst heeft ons duidelijk ge­ maakt dat de katholieke kerk afwijkt van de heilige Schrifttekst. In Johannes 10:9 zegt de Heere Jezus: “Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden” en in Johannes 10:1 staat: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie de schaapskooi niet door de deur binnengaat, maar van elders naar binnen klimt, die is een dief en een rover”.

De katholieke kerk leert om te bidden: “Maria, u bent de poort naar de hemel”. In 1 Timotheüs 2:5 staat: “Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de Mens Christus Jezus”. De katholieke kerk zegt ook: “Maria, de bemiddelaarster vol van genade”. Maar heel vaak staat er in de Bijbel dat het heil enkel en alleen in de Heere Jezus te vinden is. Zo staat het ook in vers 12 van Handelingen 4: “En de behoudenis is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij behouden moeten worden”.

Hoe zeer verdwijnt de naam Jezus Christus in de katholieke kerk omdat Zijn naam zo vaak plaats moet maken voor alle heiligen. Volgens de Bijbel kunnen we alleen tot de Heere Jezus en tot de Vader in de hemel bidden; al het andere is zonde en afgoderij. In Mattheüs 11:28 zegt de Heere Jezus : “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven”. In Johannes 7:37 zegt de Heere Jezus: “Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken”. In Johannes 14:14 zegt de Heere Jezus: “Als u iets vragen zult in Mijn Naam, Ik zal het doen”.

De katholieke kerk pleegt ook te bidden tot bijvoorbeeld St. Christophorus. Er zijn zelfs kerken naar hem vernoemd. Als men wil nagaan waar St. Christophorus vandaan komt, moet men vaststellen dat hij een legende is, een vroom sprookje. Als de kerk van zichzelf beweert dat zij onfeilbaar is in zeden­ en heilsleer, waarom keurt zij dan goed om tot iemand te bidden die in werkelijkheid nooit geleefd heeft?

Het katholieke misoffer is in tegenspraak met de heilige Schrift, want in Hebreeën 9:24­28 staat: “Want Christus is niet binnen­ gegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons”. Hij brengt daar niet telkens opnieuw het offer van Zijn leven; Hij is dus niet te vergelijken met de hogepriester die elk jaar het heiligdom binnengaat en dat met bloed dat niet het zijne is, want dan zou Hij sinds de stichting van de wereld telkens opnieuw hebben moeten lijden. Nee, Hij heeft Zich bij de voltooiing der tijden eenmaal geopenbaard om met Zijn offer de zonde teniet te doen. Eens moeten mensen sterven en daarna volgt het oordeel. Net zo zeker is het dat Christus, Die eenmaal is geofferd om de zonden van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen om degenen die Hem verwachten, te redden, maar dan gaat het niet meer om de zonde.

Waar heeft de Heere Jezus iets over een “aflaat” geleerd, om onze smart en kwellingen te verkorten of te verminderen in het vagevuur? Petrus schrijft in zijn eerste brief: “in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overge­ leverd is, maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam” (1 Petr. 1:18­19). Jezus Christus is voor onze zonden gekruisigd; Hij heeft voor ons geleden en is gestorven. Door het geloof in Hem zijn wij uit genade verlost. De katholieke kerk leert ook om te bidden voor de overledenen en om heiligen in nood om hulp te vragen. Volgens de Bijbel is het streng verboden om zich tot overledenen te richten. In Deu­ teronomium 18:10­12 staat: “Onder u mag niemand gevonden worden die zijn zoon of zijn dochter door het vuur laat gaan, die waarzeggerij pleegt, die wolken duidt of aan wichelarij doet, die een tovenaar is, die bezweringen doet, die een dodenbe­ zweerder of een waarzegger raadpleegt, of die bij de doden onderzoek doet. Want iedereen die zulke dingen doet, is een gruwel voor de HEERE. En vanwege deze gruweldaden verdrijft de HEERE, uw God, deze volken van voor uw ogen uit hun bezit”. Er wordt in de katholieke kerk ook gezegd dat we tot onze bewaarengel mogen of kunnen bidden. Onze bewaarengel mogen we om raad vragen en ‘luisteren’ of hij ons iets te zeggen heeft. Dat is spiritisme en staat recht tegenover de Bijbel. In Openbaring 19:10 wilde Johannes zich voor een engel neerwer­ pen, maar de engel zei tot hem: “Pas op dat u dat niet doet! Ik ben een mededienstknecht van u en van uw broeders, die het getuigenis van Jezus hebben. Aanbid God”.

En waar heeft de Heere Jezus geleerd relikwieën te eerbiedigen? Dat is heidense cultuur en dat is een gruwel voor God.
De katholieke kerk fundeert haar heiligencultuur enkel op de apocriefen, maar die geschriften behoren niet tot de oorspronkelijke Bijbel. Zij werden pas in 1546 aan de Bijbel toegevoegd.

Op grond van de opsomming van al die tegengestelde feiten wat de katholieke kerk en de Heilige Schrift betreft, voel ik me ver­ plicht om u, mijnheer pastoor, te verklaren dat mijn vrouw Silvia, onze zoon Thomas en ik, Bernhard Dura, niet meer langer lid van de katholieke kerk kunnen blijven. Wij verlaten de katholieke kerk om volgens Gods woord en wil te leven. We willen God eren en trachten Zijn wil te gehoorzamen (Openb. 22:18).

Natuurlijk ben ik bereid tot een gesprek met u, mijnheer pastoor, om eventuele vragen te beantwoorden. Mag ik u ook vragen mij te antwoorden als ik mij in iets vergist heb of als ik niet de waarheid heb gezegd (geschreven)?

Lieve mijnheer pastoor, ik heb nog een laatste wens aan u: dat u in uw dienst als pastoor enkel en alleen Jezus Christus wilt ver­ kondigen omdat u ook ooit eens rekenschap zult moeten geven van dat wat u preekt. Ik wens u van harte Gods zegen toe en wens dat Hij u die genade mag geven om enkel de waarheid van Gods woord aan uw parochie te preken en te verklaren, vooral aan de harten van diegenen die hunkeren naar Gods waarheid. Wie zou er in het minst aan twijfelen dat Gods Woord, de Bijbel, niet door God zelf geïnspireerd werd. Alstublieft, begint u toch spoedig die Goddelijke kracht, de enige weg naar God in de harten te planten van de mensen die daarop wachten.

Met heel veel lieve groeten en met Gods vrede die hoger is dan al het andere, bewaar uw hart en uw streven in Jezus Christus.

Bernard Dura, Silvia Dura

We hebben aansluiting gezocht bij andere christenen

Wij waren zeer ontgoocheld dat wij nooit een reactie hebben gekregen van mijnheer pastoor op onze brief.
Veel dorpsbewoners en kennissen behandelden ons vanaf dat moment als afvalligen of aanhangers van een sekte. Er waren zelfs mensen die ons niet meer groetten.

We wisten dat wij zonder gemeenschap met andere christenen niet konden groeien in het geloof. In de Hebreeënbrief staat hierover: “En laten wij op elkaar letten door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar el­ kaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen” (Hebr. 10:24­25).

Zo besloten wij om ons aan te sluiten bij een evangelische kerkgemeenschap in Visp (een stad in kanton Wallis).
Deze kerkgemeenschap was onafhankelijk van de staat en baseert zich op dat wat er in de Bijbel staat. Ze verdedigt geen plaatsvervangende waarheid. Alle leden van deze christelijke gemeenschap voelden zich met de Bijbelse waarheid verbon­ den en leefden in de blijde overtuiging dat ze de vergeving van zonden door Jezus Christus gekregen hebben (en krijgen) en dat ze hierdoor een gelukkig leven kunnen leiden.

We waren hiervan onder de indruk en voelden ons heel snel thuis en gelukkig in onze nieuwe vrije kerkgemeenschap.

We hebben ons laten dopen uit geloof

Tijdens het lezen van het boek Handelingen in de Bijbel las ik dat in de tijd van de eerste christenen nooit kinderen werden gedoopt. Pas als een volwassen persoon het geloof van Jezus Christus had aangenomen, werd hij gedoopt.

In Handelingen 8:12 staat daar een voorbeeld van: “Maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk van God en van de Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, zowel mannen als vrouwen”.

Op 18 augustus 1985 liet ik me samen met mijn vrouw dopen. Met deze daad wilden wij voor de zichtbare en de onzichtbare ‘wereld’ getuigenis afleggen dat wij in Jezus Christus geloven en Hem willen volgen.

Het Bijbelvers dat ons bij de doop werd meegegeven, gaf ons veel moed om een leven met Jezus Christus te leven.
Dit Bijbelvers staat in vers 15 van 2 Korinthe 5: “En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is”.

Onderweg in de naam van de Heere Jezus

Het is dé wil van God dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen (1 Tim. 2:4).
Door christenen die mij hun geloof geopenbaard hebben, heb ik dé waarheid en het eeuwige leven in Jezus Christus kunnen vinden. Dat motiveerde mij om zelf ook mee te helpen opdat andere mensen deze reddende Waarheid ook mochten vinden. Omdat ik de katholieke kerk verlaten had, had ik ook veel klanten in mijn autorijschool verloren. Ondanks die weerstand van verschillende kanten voelden wij Gods grote hulp, die ons ook de kracht gaf om onze medemensen lief te hebben en voor hen te bidden. In mijn vrije tijd (die ik nu meer had omdat ik minder werk had) had ik de tijd om een evangelische brochure “Christus für alle” (Christus voor iedereen) te verspreiden. Zo bereikte het evangelie vele dorpen in de provincie Wallis. Elke week nodigden wij mensen bij ons thuis uit om samen in de Bijbel te lezen en te bidden. Onze deur stond open voor iedereen die zich hiervoor interesseerde.

Theologische opleiding

Er bestond ondertussen voor mij niets wat mij gelukkiger maakte dan over de blijde en vrijmakende boodschap van Jezus Christus te vertellen. Zo kreeg ik van verschillende kanten het advies om naar een bijbelschool te gaan. Nadat ik lang getwijfeld had en naar Gods wil gevraagd had, besloot ik me bij een bijbelschool in te schrijven. Mijn vrouw ging akkoord en ons gezin verhuisde naar Walzenhausen in het Appenzellerland (in het noordoosten van Zwiterland). Daar studeerde ik drie jaar theologie en behaalde ik het diploma. Het was een zware en vermoeiende tijd. Maar God bevestigde onze beslissing met veel bemoedigingen. Nu kan ik met veel vreugde in verschillende missieopdrachten Gods vrijmakende en verlossende waarheid verkondigen.

Gelukkig gezin

God schonk ons nog twee lieve kinderen. We zijn gelukkig in ons huwelijks­ en gezinsleven. Niet dat wij bijzonder goede mensen zijn, maar Jezus Christus is het Middelpunt in ons le­ ven geworden. We weten ons afhankelijk van God en proberen elke dag opnieuw voor onze kinderen en onze medemensen een voorbeeld in ons geloof in Jezus Christus te zijn.

Silvia is zeer gastvrij en ondersteunt mij waar zij kan. Zij is daardoor een grote steun en bemoediging voor mij. Wij nodi­ gen ook graag medemensen uit om samen te zijn en ook wat van Gods grote liefde door te geven.

De blijde boodschap

Het gaat ons er echt niet om, om met mensen in discussie te gaan en gelijk te krijgen of om andere mensen te bekritiseren. Maar het gaat om de belangrijke vraag die leeft in een ieder van ons: “Hoe kom ik tot God?”

Wij hebben het antwoord op die vraag gevonden en dat maakt ons zó gelukkig dat we het niet alleen voor ons willen houden. We hebben de behoefte om de blijde boodschap aan alle mensen door te geven. Waar we ook zijn of komen, delen we graag onze ervaringen hierover mee opdat niemand moet zeggen: “Ik heb de waarheid nog niet gevonden of ik zoek naar de waarheid maar weet niet waar ik zoeken moet”.

Jezus Christus: de Weg, de Waarheid en het Leven

Ik zocht de waarheid en vond deze in Jezus Christus. Hij zegt van Zichzelf: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh. 14:6).
Ik heb de waarheid van deze uitspraak op de proef gesteld.

Lieve lezeres, lieve lezer, kent u de Heere Jezus? Hebt u Jezus Christus als uw persoonlijke Verlosser en Heere in uw hart aangenomen?
Jezus Christus heeft álles gedaan om u te redden. Toen Hij aan het kruis hing op Golgotha, riep Hij luid: “Het is volbracht!” Hij offerde Zijn leven voor ons en heeft ons vrijgekocht voor de hoogste prijs die Hij kon betalen, dat is met Zijn lijden en sterven.

Door genade alleen zijn wij gered, en wijzelf kunnen daar niets aan toevoegen. Wij kunnen God niet met onze eigen prestaties tevredenstellen. Alles wat God vanwege onze ongehoorzaam­ heid van ons zou kunnen eisen, daarvoor is Christus voor ons aan het kruis gestorven. Geen enkel mens kan met zijn gaven, giften, gebeden, beloftes of offers zichzelf redden.

Enkel en alleen het geloof in Jezus Christus redt ons voor onze eigen, persoonlijke ondergang. Niets wens ik meer dan dat u de Heere Jezus en met Hem het echte ware leven mag vinden. De volgende verklaringen laten u zien hoe u het echte ware leven kunt vinden.

De Bijbel helpt ons God beter te leren kennen

De Bijbel is dé “bestseller” aller tijden! Het is het meest ver­ kochte en oudste boek. Het gaat over de relatie tussen God en de mensen.

De Bijbel werd in meer dan 2300 talen vertaald.
Kan het toeval zijn dat juist dit boek door wiskundigen, na­ tuurkundigen, wetenschappers, uitvinders en ook heel gewone mensen wordt gelezen en dat zij vervuld werden met hoop en kracht en dat zij de zin van het leven daarin gevonden hebben?

De Bijbel werd geschreven door veertig verschillende auteurs, gedurende een periode van 1500 jaar. Elke auteur schreef in zijn eigen stijl, in zijn eigen tijd, maar precies zoals God het wilde.

De Bijbel zegt zelf in vers 21 van 2 Petrus 1: “Want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken”.

De Bijbel is het eeuwige woord van God, een liefdesbrief gericht aan mensen. Hij wil een persoonlijke relatie met men­ sen. De Bijbel vertelt de waarheid. Het brandpunt is Jezus Christus. Het oude testament wijst al naar Hem. Het nieuwe testament gaat over de komst, het leven en de toekomst van Jezus Christus.

De Bijbel helpt ons God beter te leren kennen. De Bijbel vertelt ons de waarheid: waar wij voor God schuldig aan zijn, maar tegelijkertijd ook hoe we onze schuld voor God kwijtraken.

De Bijbel leert ons hoe wij voor God en onze medemensen rechtvaardig en geloofwaardig kunnen leven.
De Bijbel biedt ons niet alleen kennis maar ook wijsheid. De Bijbel brengt de boodschap van redding voor allen die in de Heere Jezus geloven (Joh. 3:16). De Heere Jezus is de Redder, de Verlosser, de Heiland.

In Jakobus 1:22­25 staat: “En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf. Als iemand immers een hoorder van het Woord is en geen dader, lijkt hij op een man die het gezicht waarmee hij geboren is, in een spiegel bekijkt, want hij heeft zichzelf bekeken, is weggegaan en is meteen vergeten hoe hij eruitzag. Hij echter die zich in de volmaakte wet verdiept, die van de vrijheid, en daarbij blijft, die zal, omdat hij niet een vergeetachtig hoorder geworden is, maar een dader van het werk, zalig zijn in wat hij doet”.

Hebt u al eens over de volgende levensvragen nagedacht?

Wat weet u over de oorsprong van de mens? Zijn wij hier door ‘toeval’ of zijn we een deel van Gods schepping?

Waarom bestaan wij? Wat is de zin van ons leven?

Wat gebeurt er na onze dood? Wat is er in de andere wereld?

Als u over alles nadenkt, hoe ziet uw toekomst er dan uit? En hoe bereidt u zich daarop voor?

De geboorteplaats van Jezus Christus, het tijdstip van zijn geboorte, de vlucht naar Egypte, de profetische dienst, het verraad, lijden en sterven van Jezus Christus, de reacties van de mensen, maar ook zijn begrafenis, zijn opstanding en hemelvaart – wat betekent dat allemaal voor u?

Stel dat de Bijbel gelijk heeft en dat er inderdaad een God bestaat Die de Schepper is, tegenover Wie wij ons moeten verantwoorden. Wat doen wij dan met onze fouten en tekortko­ mingen en met onze schuld?

In de Bijbel vinden we de antwoorden op al deze vragen! www.bibelserver.com

Voor vragen over het Christelijke geloof verwijzen wij graag naar: www.debijbelvoorjou.nl

God houdt van alle mensen!

En God schiep de mens naar Zijn be­ eld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen (Genesis 1:27).

God heeft ons als een uniek mens geschapen. De Schepper van hemel en aarde is geïnteresseerd in een per­ soonlijke relatie met ons.

Want allen hebben gezondigd en mis­ sen de heerlijkheid van God (Romei­ nen 3:23).

De zonde (al sinds onze voorvaders) verbrak de harmonische relatie tus­ sen God en de mensen. Er ontstond zo een onoverwinnelijke kloof tussen God en mens.

Want uit genade bent u behouden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen (Efeziërs 2:8­9).

Met goede daden kunnen we God niet tevredenstellen. Spirituele ervaringen en religieuze tradities kunnen die kloof niet overbruggen. Wij hebben echte verzoening met God nodig.

Het loon van de zonde is de dood (Romeinen 6:23a).

Omdat God heilig en rechtvaardig is, kan Hij de zonde niet ongestraft la­ ten. De consequentie van zonde is de scheiding met God, dat betekent voor altijd van de gemeenschap met God uitgesloten te zijn.

Want zo lief heeft God de wereld ge­ had, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (Johannes 3:16). God heeft het probleem van onze zon­ den opgelost doordat Hij Jezus Chris­ tus naar deze aarde zond. Hij leefde hier op aarde maar zonder zonden.

Zijn plaatsvervangende dood aan het kruis voor onze zonden verzoende ons met God. Hij is verrezen en terug­ gegaan naar de hemel. Hij zal terug­ komen om diegenen die in Hem gelo­ ven, voor eeuwig bij Hem te brengen.

Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid (1 Johannes 1:9).

God vergeeft ons onze schuld, als we er echt spijt van hebben en Hem om vergeving vragen. Hij geeft ons kracht om volgens Zijn wil te leven. De Heere Jezus hoort ons als wij met Hem pra­ ten. Hij neemt ons serieus!

De volgende tekst kan u helpen om in gesprek met God te komen. U kunt ook vrij en spontaan met God spreken; Hij begrijpt wat uw hart Hem wil zeggen:

Dank U, Jezus Christus, dat U mij liefhebt. Ik geloof dat U als Red­ der in deze wereld gekomen bent en ook voor mijn zonden gestor­ ven bent. Tot nu toe heb ik zonder U geleefd. Dat spijt mij en ik wil mijn leven veranderen. Alstublieft, vergeef al mijn zonden en heel al mijn verwondingen. Dank U dat U voor mijn schuld betaald hebt en mijn zonden vergeven hebt. Kom in mijn leven en leid mij volgens Uw wil. Ik geef mijn leven en ver­ trouwen in Uw hand. Vanaf nu bent U mijn persoonlijke Heere en Raadgever in mijn leven. Dank U, Heere Jezus Christus, dat U nu in mij leeft en mij daardoor met God de Vader verzoend hebt. Dank U, Vader in de hemel, dat ik nu Uw kind mag zijn. Dank U dat U mij ook de Heilige Geest geeft als mijn persoonlijke bijstand en hulp. Amen.

Als u deze zinnen eerlijk en oprecht gebeden hebt, dan heeft de Heere Jezus al uw zon­ den vergeven en u eeuwig le­ ven geschonken. Uw geloof zal groeien als u in de Bijbel leest, met God praat en contact houdt met andere christenen.

Ik wens u Gods zegen!

wahrheit
verita__
ve__rite__
waarheid

Gerne schenke ich allen Interessierten eins dieser Büchlein, und schicke es gratis zu. Unter info@fitundheil.ch kannst du mir deinen Wunsch mitteilen.

Mehr über den Glauben an Jesus Christuserfährst du im Hörbuch Jesus unser Schicksal von Pfr. Wilhelm Busch, oder im Büchlein Neu beginnen vom Missionswerk heukelbach.org

In über 100 Sprachen und Dialekten ist Durch die Bibel ein weltweites Bibelprogramm von Dr. McGee, der das Anliegen hatte: Das ganze Wort Gottes der ganzen Welt zu verkündigen. Hier kannst du die ganze Bibel sehen und die Auslegung hören. Gott segne dich dabei.

In 6 Sprachen will GODLOVES.ME dich ermutigen Gottes Verheissungen in Anspruch zu nehmen, und von Gott in allen Lebensbereichen Hilfe zu erwarten.

Täglich gibt dir freudeamheute.com Impulse worüber du dich heute freuen kannst.  freudeamheute.com gibt es auch auf englisch ucb.co.uk/word-for-today auf französisch paroledujour.com auf italienisch ucbitalia.com und auf spanisch enlace.org/category/devocional

Gottsegnedich.ch 

Godblessyou.ch 

Godzegeneje.ch

Diotibenedica.ch 

Diostebendiga.ch 

Deusteabencoe.ch 

Dieuvousbenisse.ch

inarabic.ch

mystory.me/bernhard

mystory.me/silvia